Columns

De mening van Martin: goede voornemens

Rond deze tijd barst de wereld letterlijk uit zijn voegen door de miljoenen goede voornemens die mensen maken. Aan het begin van een nieuw jaar besluit men met hele volksstammen tegelijk af te vallen, vriendelijker te zijn voor elkaar, meer tijd aan gezin en familie te besteden, iets nieuws te leren, te stoppen met roken of drinken, meer te sporten, vaker nee te zeggen, vrijwilligerswerk te verrichten, beter te zijn voor dieren of eindelijk op zoek te gaan naar die ene job die ervoor zorgt dat elke werkdag voortaan plezier verschaft in plaats van ergernis.

Doorgaans blijft er een dikke maand later geen splinter over van al die ambitieuze plannen en doen we voort zoals we dat al jarenlang doen. Want daar voelen we ons kennelijk comfortabel bij. En als we ons dan al niet comfortabel voelen, dan leggen we ons vaak bij de situatie neer omdat we die kennen. Herkenning schept nu eenmaal een zekere mate van degelijkheid. Verder draait de dagelijkse tredmolen natuurlijk gewoon door: persoonlijke en professionele verwachtingen zijn een paar procent omhoog geschroefd en de wereld wentelt ook zonder ons rond zijn as als de dolle machine die we ervan gemaakt hebben.

Sinds enkele jaren houd ik mij zo consequent mogelijk aan één voornemen: Ik maak geen goede voornemens meer. Niet aan het begin van een jaar, niet halverwege, niet aan het eind. Op die manier schep ik geen valse verwachtingen bij anderen en al evenmin bij mezelf. Wat dan weer leidt tot minder teleurstelling en frustratie omdat een bij voorbaat onhaalbaar doel niet behaald werd. Uiteraard wil dat niet zeggen dat ik geen plannen heb. Want die heb ik als piepjonge 55’er –die vermoedelijk nog zo’n jaar of dertien zal mogen werken voor de poorten van het pensioen zich zullen openen– volop. Zowel wat mijn privéleven als mijn werk betreft. Gelukkig wel. Zodra de bron die dergelijke dromen en wensen aanlevert droogvalt, ziet het er immers niet best uit voor de jaren die je nog voor je hebt.

Maar wat de goede voornemens betreft, daar doe ik niet meer aan mee. Je inspannen om elke dag een goede echtgenoot, vader, grootvader, broer en vriend te zijn, is geen voornemen. Dat is wie je bent, niet wie je wilt zijn. Proberen om dag in dag uit je werk naar behoren te doen en hier en daar een ongevraagd extraatje te leveren, is wat mij betreft hetzelfde. Mensen die zich aan het begin van het jaar voornemen om zich de komende twaalf maanden voor de volle honderd procent in te zetten voor hun gezin, hun vriendenkring, hun werk, een goed doel of om het even wat, hebben er, als ze de voorbije tijd niet ziek waren, de jaren voordien allicht de kantjes van afgelopen. Dat lijkt me karakterieel. Benieuwd of een belofte aan het begin van een nieuw jaar daar verandering in zal brengen. Ik ben bang van niet.

Mijn opa, die in de vorige eeuw zijn gezondheid opofferde aan de scheepsbouw omdat hij een gezin van acht personen te onderhouden had, ze me ooit: ‘Als je ervan overtuigd bent dat je de dingen waarvoor je verantwoordelijk bent elke dag opnieuw goed doet, ongeacht wat anderen daarvan denken, hoef je nooit goede voornemens te maken.’ Het heeft me wat tijd gekost om dat niveau te bereiken. Maar sinds ik het gevoel heb dat dit credo bij me past, staat één ding voor mij als een paal van gewapend beton boven water: Ik maak geen goede voornemens meer.