Columns

De mening van Martin: hallucinante maatregelen

Mijn echtgenote werkt al ruim twintig jaar vol geestdrift en inzet voor een accountantskantoor. Tot voor kort hield ze zodanig van haar werk dat ze er geen problemen mee had om tijdens de weekends thuis ook nog een paar uren achter haar computer te kruipen. Maar de laatste tijd begint het plezier in haar werk merkbaar te tanen. Wat toch voor iemand die altijd beweerd heeft dat haar werk haar hobby is -en ik kan bevestigen dat ze daar niets dan de waarheid sprak- toch opmerkelijk is.

De oorzaak van haar ongenoegen ligt niet bij de mensen met wie ze, ook al jarenlang, samenwerkt. En hoewel we sinds 2007 niet gespaard zijn gebleven van soms zeer zware tegenspoed in onze familie- en vriendenkring, ligt het al evenmin aan mentale omstandigheden als burn-out, depressie of een midlife crisis. Nee, de reden van haar ongenoegen ligt op een heel ander niveau: de talloze ingrepen van elkaar opvolgende regeringen en ministers die de staatskas van het financieel zwalpende schip België wensen te spekken via tal van hallucinante maatregelen die in veel gevallen niet bepaald wijzen op lange termijn denken. Of op enige consistentie in de aanpak van het bedrijfsleven door de fiscus. En al helemaal niet op kennis van de dagelijkse realiteit in de wereld van boekhoud- en accountancykantoren.

Hoewel ik mezelf doorgaans ver weg houd van alles dat zelfs in de verte op accountancy lijkt (omdat het helaas ver boven mijn pet gaat), luister ik tegenwoordig met stijgende verbazing naar de verhalen van mijn echtgenote. Al te vaak komt er voor haar weer een merkwaardige verordening bij. Er is niets mis met nieuwe regeltjes, als ze duidelijk zijn en je de tools krijgt om ze correct toe te passen. Maar als dit niet het geval is en die regels dan dan ook nog eens enkele keren wijzigen, word je helemaal knettergek.

Neem nu het ongelofelijke gehannes met bedrijfswagens. Dat daar op fiscaal vlak het een en ander diende te gebeuren, staat buiten kijf. Maar de manier waarop deze kwestie wordt aangepakt, getuigt niet direct van visie of praktisch denken. Zo moeten zowel bestuurder, zaakvoerder als werknemer een voordeel betalen voor het privégebruik van een bedrijfswagen. Dat wordt berekend aan de hand van de cataloguswaarde van de wagen én de CO²-uitstoot. Dat laatste is al twee jaar in voege. Bij nieuwe voertuigen staan die gegevens op het inschrijvingsbewijs. Voor oudere modellen blijkt het echter moeilijk tot onmogelijk om de juiste uitstoot op te snorren. Dat is ook zo voor de catalogusprijs. Recent gekochte auto’s leveren hier geen problemen op, maar voor auto’s ouder dan 4 à 5 jaar is er geen juiste info voorhanden. Er bestaan weliswaar websites die dit soort data hebben opgeslagen, maar helaas zijn die verre van accuraat. Dus begin maar te zoeken. Contact opnemen met federale overheidsdiensten biedt evenmin een oplossing: ook zij beschikken niet over de juiste info.

En zo zijn er helaas veel voorbeelden van losse flodders die worden afgeschoten om de staat aan centen te helpen. Mijn echtgenote is het stilaan spuugzat. Terwijl iedereen aangemoedigd zou moeten worden om langer te werken, en zo zijn steentje bij te dragen aan een deel van het financiële antwoord op de vergrijzing, speelt de overheid het klaar om bijzonder gemotiveerde werknemers (mijn echtgenote is heus niet de enige in haar sector bij wie al dat gegoochel danig op de zenuwen werkt) te ontmoedigen door beslissingen te nemen vanuit een ivoren toren.
 
Ik maak me sterk dat dit soort onzinnige ingrepen ook in andere sectoren voor demotivatie en lusteloosheid zorgen. Of in het beste geval voor boosheid en ergernis. Misschien moet de staat maar eens wat meer belastingen heffen bij haar eigen vertegenwoordigers die dergelijke onnozelheden uitdenken. Gezien de snelheid waarmee dit soort hoogwaardigheidsbekleders -tja, what’s in a name?- over elkaar struikelen om weer een geniale accijns te lanceren, moet daar tot in lengte van dagen flink wat geld te rapen zijn.