Columns

De mening van Martin: teambuilding

Enkele decennia geleden waaide er een nieuw fenomeen over de Atlantische Oceaan richting Europa: teambuilding. Het management van diverse Amerikaanse bedrijven was tot de constatering gekomen dat er met het ontstaan van teams ook behoefte was aan het bouwen van die teams. Een idee dat de mosterd een beetje is gaan halen bij de teamsport, waarin de individuele kwaliteiten van de sporters bij voorkeur samengebracht worden tot één geheel. Dat is namelijk sterker dan de som van de delen.

Teambuilding, zo spraken de Amerikaanse profeten, sluit aan bij de noodzaak om het functioneren als team onder de loep te nemen en te werken aan de effectiviteit en prestaties van het team als eenheid. Door de jaren heen ontstond er zelfs een complete economie rond dit thema.

Ik herinner me een teambuilding bij een van mijn vorige werkgevers waarbij het management twee groepen samenstelde op grond van het vermogen om anderen te volgen bij hun beslissingen. Nou ja, dat was althans wat ze achteraf beweerden. De twee groepen moesten geblinddoekt en in een soort van polonaise op zoek gaan naar een sjaal die aan een boomtak hing. Bijkomend probleem: zéér geaccidenteerd terrein met stronken, bomen, struiken, kuilen en soms behoorlijk grote keien. De perfecte omgeving om een enkel te verstuiken of een arm te breken. Dat was dan ook de grootste zorg van het team waar ik deel van uitmaakte. Onze voorbereiding beperkte zich dan ook tot het proberen te memoriseren waar zich venijnige keien en diepe kuilen bevonden. Het andere team was minder voorzichtig, vond de sjaal en eindigde met twee geblesseerde teamleden.

Na die opdracht volgde de nabespreking. Daarin werden zwaarwichtige conclusies getrokken op basis van ons gestuntel en het drieste gedrag van de andere groep. Gevolgtrekking die zó verregaand was dat ik me afvroeg waaraan de begeleiders het gezag ontleenden om dergelijke beweringen te doen. Helaas heb ik hen die vraag toen niet gesteld, blij als ik was dat ik niks had gebroken. Maar hun oordeel kwam er alleszins op neer dat er sprake was van een groep individuen en geen team. Wat ik hen van te voren overigens ook had kunnen melden. Dat had toch alvast een verrekte enkel en een gekneusde pols gescheeld. Verder kregen we een aantal ‘werkpunten’ mee die ervoor zouden zorgen dat er op termijn een synergie zou ontstaan die ons zou steunen in het bereiken van ons doel. Amper zes maanden later bleef er van die groep bijzonder weinig over en waren heel wat deelnemers aan de teambuilding ex-collega’s.

Een team bouw je niet door aan lianen te hangen boven een modderplas. Nee, dat is iets dat je dagelijks moet onderhouden. Door ’s middags eens samen te eten. Door met je collega’s een terrasje mee te pikken. Door samen aan de toog te orakelen over de grote wereldproblemen en de kleine persoonlijke beslommeringen. Door anderen te betrekken bij je werk. Door onzichtbare maar vuistdikke muren neer te halen. Door met échte interesse naar elkaar te luisteren. Door rekening met anderen te houden. Door met zijn allen een glas te drinken op de successen. Door samen de tegenslagen te verwerken en elkaar aan te sporen verder te doen. En door dingen te doen waarbij iedereen zich amuseert zonder achteraf geëvalueerd te worden op basis van een momentopname.

Maar goed. Dat is uiteraard de persoonlijke appreciatie van de coach die ik al jarenlang ben en nog lang hoop te kunnen zijn.