Van kort naar lang
Zorg dat je eerste alinea de kortste is van allemaal en val met de deur in huis. Alleen dan gaan je lezers ook de volgende alinea’s willen doornemen.
Het belangrijkste eerst
Bouw je alinea op van belangrijk naar minder belangrijk. In de eerste zin schrijf je de essentie. In de rest van de alinea geef je meer uitleg. Op die manier zien je lezers snel waarover het gaat.
De ademende tekst
Raar maar waar: hoe meer letters er op een blad of scherm staan, hoe minder mensen er van lezen. En hoe meer wit er op een pagina staat, hoe meer ze lezen. Maak je marges en kantlijnen breed genoeg. Zet genoeg wit tussen je alinea’s. Wit doet ademen.
1-2-3’tjes
Gebruik maximum drie woorden in een opsomming. Lezers haken af als een opsomming langer dan drie tellen duurt. Bijvoorbeeld niet: ‘Ik ben flexibel, dynamisch, klantgericht, meertalig en leergierig’. Wel: ‘Ik ben flexibel, dynamisch en klantgericht. Bovendien spreek ik verschillende talen en leer ik graag bij’.
Zet het kortste woord vooraan in je opsomming, het langste woord achteraan. Niet: ‘vaardigheden, talenten en kennis’, maar wel: ‘kennis, talenten en vaardigheden’.
Schrijf zoals je praat
Maak het niet onnodig moeilijk, maar schrijf zoals je het zou vertellen aan de telefoon. Kies alleen woorden die je thuis aan tafel gebruikt. Praat met je lezer. Beantwoord zijn vragen. Bijvoorbeeld: “Waarom kies je best voor mij?”
Kies voor positief
Vermijd negatieve woorden als ‘niet’ of ‘geen’. In plaats van “Aarzel niet om me te bellen”, schrijf je beter: “Bel me gerust op.” Met positieve woorden krijgt je tekst sneller een positieve klank.
Ga voor dynamisch
Kies actieve werkwoorden en werkwoordsvormen. ‘De vergadering start om…’ klinkt dynamischer dan ‘De vergadering begint om…’ En ‘Ik werkte bij bedrijf X’ leest vlotter dan ‘Ik heb bij bedrijf X gewerkt’.
Denk aan je lezer
Zet je lezer centraal, niet jezelf of je organisatie. Laat zo vlug mogelijk het woord ‘u’ of ‘je’ vallen: dat zijn de woorden waarmee je hem persoonlijk aanspreekt. Spreek meer over je lezer dan over jezelf. Het aantal keren ‘u’, ‘uw’ of ‘je’ mag zeker twee keer hoger liggen dan ‘ik’, ‘wij’, ‘ons’ of ‘onze’.
Doe de Elsschotproef
Is je tekst klaar? Doe dan wat de bekende schrijver Willem Elsschot deed: herlees hem en wees streng. Welke nutteloze woorden kan je schrappen? ‘Een aantal’? ‘Dan ook’? ‘Dus’? ‘Eigenlijk’? ‘Het is een feit dat’? ‘In de toekomst’? ‘In het verleden’? ‘In feite’? ‘Met name’?
Het resultaat? Een heldere, vlotte tekst die uitnodigt om gelezen te worden!
Meer schrijftips: Met woorden verleiden, geschreven door Mark Van Bogaert en uitgegeven bij LannooCampus.