Hoe goed je in een werkomgeving aardt, hangt af van hoe doorslaggevend bepaalde kenmerken voor je zijn. We zetten er enkele op een rij.
Grote bedrijven en kleine bedrijven
- Doorgroeimogelijkheden. In grote bedrijven heb je doorgaans meer doorgroeimogelijkheden. Er zijn nu eenmaal meer verschillende functies. Vaak houdt een aparte afdeling zich bezig met de ontwikkeling van medewerkers.
- Verloning. Grote organisaties bieden meestal een hoger loon en meer extralegale voordelen. Een sociaal secretariaat volgt de administratie nauwgezet op. Je hoeft je dus geen zorgen te maken of je loon en vakantiegeld op tijd worden gestort.
- Communicatie. In grote ondernemingen verloopt de communicatie vaak minder snel en efficiënt. Er wordt doorgaans ook te veel gecommuniceerd. In kleinere bedrijven zijn de communicatielijnen korter.
- Politiek. In een groot bedrijf kunnen er tegenstrijdige belangen ontstaan tussen verschillende afdelingen. Dit kan leiden tot politieke machtsspelletjes.
- Invloed. In een groot bedrijf is het meestal moeilijk om invloed uit te oefenen op de resultaten en de koers van de onderneming. Je bent maar een van de vele schakels. In een kleine organisatie is dit makkelijker. De resultaten zijn zichtbaarder en jij weet precies wat jij hebt bijgedragen. Dit maakt dat je je meer betrokken voelt.
- Collega’s. In kleine bedrijven is de werksfeer persoonlijker. Je kent iedereen, van stagiair tot directeur. In een grotere organisatie is het dan weer makkelijker om te ontsnappen aan die collega waarmee het botst.
Pas je best bij een groot of klein bedrijf? Doe de bedrijfskeuzetest van 123test.
Overheid en privé
- Verloning. Bij de overheid zijn de lonen vastgelegd volgens barema’s, terwijl de privé die zelf bepalen. Daarnaast stijgen de lonen bij de overheid minder snel dan in de privésector en heb je over het algemeen minder extralegale voordelen.
- Stabiliteit. In de privésector moet je jezelf bewijzen en je doelstellingen halen. Ook bij de overheid moet je hard werken en word je geëvalueerd, maar je hebt er wel meer werkzekerheid. Overheidsinstellingen zijn minder gevoelig voor economische doelstellingen. En als je vastbenoemd bent, kan je sowieso op beide oren slapen.
- Work-life balance. Jobs bij de overheid hebben vaak glijdende werkuren en overuren worden veelal gecompenseerd met vrije dagen. Daarnaast laten de meeste overheidsorganisaties ook thuiswerk toe.
- Jobinhoud. Je vindt zowel bij de overheid als in de privé een breed aanbod van jobs. Meestal bots je bij de overheid wel op meer procedures tijdens je werk. In de privé leiden minder ‘regeltjes’ doorgaans tot snellere resultaten en meer innovatie.
- Beslissingen. Politieke beslissingen beïnvloeden het beleid, de budgetten en prioriteiten van overheidsinstellingen. Of je er nu achter staat of niet, je moet daarin mee. In privébedrijven is het het management die over de richting van het bedrijf beslist.
- Zingeving. Bij de overheid werk je voor het algemeen belang. Je inspanningen hebben een impact op burgers of de samenleving. In de privé vind je ook jobs met een maatschappelijke impact. Denk maar aan innovatieve bedrijven rond duurzaamheid, hernieuwbare energie, ontwikkeling van geneesmiddelen… Maar de groei van het bedrijf en het behalen van winst blijft het belangrijkst.
Lokaal en internationaal
- Flexibel. Bij een internationaal bedrijf ben je vaak afhankelijk van de werkuren van je buitenlandse collega’s. Dat maakt dat je minder flexibel kan omspringen met je planning.
- Impact. Werk je voor een internationaal bedrijf waarvan de hoofdzetel buiten België ligt, dan is de kans groot dat je zelf minder weegt op het beleid. Vaak wordt dat beleid bepaald in de hoofdzetel van de organisatie.
- Reizen. Als je werkt voor een bedrijf dat filialen heeft in verschillende landen, is de kans groot dat je daar ook wel eens naartoe mag. Talenkennis is hier uiteraard een grote troef.
- Cultuur. Afhankelijk van de nationaliteit van het bedrijf waarvoor je werkt, heerst er een andere cultuur. Werken voor een Amerikaans bedrijf is heel anders dan werken voor een Zweeds of Belgisch bedrijf. Hou daar rekening mee.
Alex getuigt: “Ik zit hier echt op mijn plaats!”
Alex: “Mijn eerste job was bij een kleine uitgeverij. Ik kon nauwelijks wachten om te starten, jong en hongerig als ik was. De eerste weken waren ontzettend druk en ik leerde veel bij. Eens gesetteld, zag ik dat er heel wat fout liep. De baas was geen goede manager en de organisatie verliep erbarmelijk. Werknemers werden tegen elkaar opgezet en de werksfeer werd met de dag grimmiger. Op de duur was ik zaterdagavond al gestresseerd omdat ik maandag moest gaan werken. Na anderhalf jaar heb ik mijn ontslag ingediend. Totaal gedesillusioneerd en op.
Ik boekte een reis van 2 weken om uit te rusten en energie op te doen, en nadien begon ik te solliciteren. Drie maanden later had ik prijs. Ik kon starten bij een grote overheidsorganisatie. Mijn collega’s waren over het algemeen jonge, enthousiaste mensen. M’n baas een man met visie en een no-nonsens aanpak. We werkten hard en waren gedreven, maar zorgden ook voor voldoende ontspanning. De sfeer was goed. Bovendien was het fantastisch hoe alles tot in de puntjes geregeld was. Vandaag werk ik er nog altijd, zij het in een andere functie. Ik heb nog altijd het gevoel dat ik hier op mijn plaats zit. Mooi toch?”