Arbeidsmarktbeleid: meer lokaal of beter centraal?

Geen wetenschappelijk bewijs dat decentraal beleid leidt tot hogere werkzaamheidsgraad

In opdracht van Vlaams minister van Werk Jo Brouns en VDAB onderzocht de Nederlandse Radboud Universiteit wat de ervaringen zijn van buitenlandse voorbeelden om de autonomie van lokale besturen te verhogen op gebied van activering van werkzoekenden. De onderzoekers van Radboud vonden geen wetenschappelijk bewijs dat decentralisatie zou leiden tot een hogere deelname op de arbeidsmarkt. Maar een goede samenwerking tussen de bemiddelingsdiensten en sociale dienstverlening is wel belangrijk om betere dienstverlening dicht bij de burger te voorzien. “Als we de sterktes en de nabijheid van lokale besturen combineren met de slagkracht en expertise van een organisatie als VDAB, dan is één plus één gelijk aan drie. Dan kunnen we een geïntegreerd beleid voeren waarbij iedereen die stappen naar werk wil zetten, die ook kan zetten”, zegt Vlaams minister van Werk Jo Brouns.

Zowel Nederland, Denemarken als Noorwegen hebben in de afgelopen jaren modellen uitgebouwd met meer bevoegdheden voor de lokale besturen (decentralisatie). Op vraag van Vlaams minister van Werk Jo Brouns en VDAB heeft de Nederlandse Radboud Universiteit onderzocht wat dat heeft opgeleverd op vlak van een betere arbeidstoeleiding en -participatie en welke lessen Vlaanderen daaruit kan trekken.

De belangrijkste conclusie is dat de onderzoekers geen wetenschappelijk bewijs vonden dat een meer decentraal beleid, met meer bevoegdheid op lokaal niveau, automatisch leidt tot een hogere werkzaamheidsgraad. Er zijn positieve effecten, zoals het feit dat er vaker integrale dienstverlening mogelijk. Maar tegelijk wijst men op het feit dat er vaak een lang en intensief transitieproces gepaard gaat met decentralisatie. Bovendien wijst men op het belang van een meer centrale aanpak voor bijvoorbeeld de ICT-processen. Wie een zeer grote afstand heeft tot de arbeidsmarkt heeft het in alle stelsels moeilijk om geactiveerd te worden.

Wim Adriaens, CEO van VDAB: “Vorig jaar bezocht ik de bemiddelingsdiensten in Denemarken, Noorwegen en Nederland. Dat waren zeer waardevolle uitwisselingen. Hun bemiddelingsdiensten toonden interesse in onze data- en AI-aanpak. Wij wilden meer weten over de uitdagingen waar zij voor staan en hoe ze daarmee omgaan. De Denen hebben een hoge werkzaamheidsgraad, maar er is ook een grote jobmobiliteit en een sterk activerende aanpak ten aanzien van arbeidsongeschikten. Noorwegen is dan weer een bijzonder uitgestrekt land, waardoor ze lokaal een nauwe samenwerking voorzien tussen de nationale en lokale diensten. In Nederland is de regionalisering breed op het vlak van uitkeringen, ook bijvoorbeeld voor arbeidsongeschikten. Er zijn interessante lessen te trekken uit hun hervormingen, onder meer dat meer aansturing op lokaal niveau heel veel coördinatie vraagt en vele nieuwe uitdagingen met zich meebrengt. Het vraagt heel wat tijd en investeringen, en het voordeel is hoogst onzeker. Dat blijkt ook uit dit onderzoek.”

Meer resultaatgerichte samenwerking
Uit het onderzoek blijkt dat elk land worstelt met dezelfde uitdagingen van krapte op de arbeidsmarkt en de moeilijke toeleiding van kwetsbare groepen. In elk land is men op zoek is naar efficiënte en effectieve manieren om mensen zoveel mogelijk naar werk te begeleiden.

Maar het mag duidelijk zijn dat er geen ideale blauwdruk is. In alle landen die de switch maakten naar een meer decentraal aangestuurd arbeidsmarktbeleid, stellen de onderzoekers vast dat die transitie meerdere jaren tijd vraagt, vaak gepaard gaat met een aantal jaren van minder kwaliteitsvolle dienstverlening en geen eenduidig positieve resultaten oplevert.

Vlaanderen kan lessen trekken uit het model van ‘deconcentratie’, zoals in Noorwegen. Het centrale niveau is er verantwoordelijk voor de uitkering en activering, maar is lokaal aanwezig op plaatsen waar nationale en lokale overheid samenwerken. Tegelijk kan er ook geleerd worden uit de manier waarop er in landen zoals Noorwegen controle wordt uitgevoerd en resultaatsgericht gewerkt moet worden.

Minister Brouns is een grotere voorstander van een  intensieve en meer resultaatsgerichte samenwerking met de lokale besturen: “Voor mij is het duidelijk dat alle puzzelstukken bij elkaar moeten gelegd worden die deze legislatuur vorm hebben gekregen. Dat gaat dan bijvoorbeeld over de samenwerkingsovereenkomsten met 85% van de lokale besturen, de lokale partnerschappen voor niet-beroepsactieven en kwetsbare werkzoekenden, het Lokaal Activeringspact, en de engagementen van de SERV en VVSG om in te zetten op lokaal arbeidsmarktbeleid. Het onderzoek van de Radboud Universiteit toont aan dat de weg van versterkte samenwerking de juiste weg is.”

Wat met data en IT?
Ook Gartner deed een onderzoek naar decentralisatie, meer bepaald van data en IT. De efficiëntiewinsten die gemaakt zouden kunnen worden door lokale IT-systemen te voorzien is hoogst onzeker. Dat de decentralisatie daarvan meer zal kosten, is wel zeker. Om efficiënt IT landschappen te ontwikkelen en te beheren is er nood aan voldoende kritische massa. Kleine organisaties hebben niet de schaalgrootte noch de kennis om dit efficiënt te doen.

Jan Dobbenie, CIO van VDAB: “In binnen- en buitenland observeert Gartner meer en meer IT-centralisatie en samenwerking, gericht op gemeenschappelijke investeringen en gedeelde bouwstenen. Op de arbeidsmarkt in Vlaanderen wil en kan VDAB die rol opnemen. Bovendien kunnen we als VDAB centraal data blijven verzamelen en GDPR-conform delen met lokale besturen en partners, die relevant zijn voor begeleiding naar werk. We maken daarvoor afspraken met andere overheidsdiensten zoals het RIZIV en de Kruispuntbank Sociale Zekerheid, maar bijvoorbeeld ook OCMW's. Ik zie dat niet meteen op lokaal niveau gebeuren.”

Een vraag?

Woordvoerder Joke van Bommel

Vragen als journalist

Joke van Bommel - woordvoerder