Columns

Guido: dauwtrappers

Ik kan het niet meer. Het is op, voorbij, gedaan. Het zal wel met de leeftijd te maken hebben. Ergens vind ik het wel spijtig. Voor u verkeerde conclusies trekt: het lukt me niet meer om 's nachts te werken.

Ik heb dat nochtans jarenlang met veel overgave gedaan, of moeten doen. Het lijkt wel alsof ik het gewoon niet meer kan opbrengen.

Ik herinner me nog dat ik een zucht van verlichting slaakte, toen ik mijn diploma aan de universiteit kreeg. Vanaf nu was het nooit meer nodig om nachtjes door te draaien omdat ik te laat was gestart met de blok, of omdat ik nog een paper moest inleveren. Ik zou een leven van rust en regelmaat tegemoet gaan.

Niets was minder waar. Die eerste jaren heb ik meer 's nachts gewerkt dan overdag. Tenminste zo voelt het. Deels was dat werkdruk en deadlines, deels was dat slechte planning. Maar het had ook te maken met de zin om iets te bewijzen. De 'pol-en-soc-frustratie' tegenover de heren en dames die TEW of rechten hadden gedaan.

Ik hield ook wel van de zelfkastijding van de nacht. Dat ellendige gevoel om helemaal alleen op de wereld te zijn. Iedereen feest of slaapt en jij zit daar. Alleen aan je werktafel. En de enige die medelijden met je heeft ben je zelf, en de poes die op je schoot komt kruipen.

Tegelijkertijd heb je ook de rijkdom van de donkere uren voor je. Je weet dat je acht uur ongestoord kan doorwerken. Met wat geluk hoor je de eerste vogeltjes, zie je de lucht langzaam blauw worden, en ligt er na de eenzame ploetersessie werk om trots op te zijn.

Heel dikwijls bleek het volume werk ook wel mee te vallen. Dan zag je dat je er twee uur later al mee klaar was, en kon je gewoon nog een flink stuk nachtrust meepikken. Dat was meestal het geval bij jobkes die je voor je uit geschoven had.

Maar dat alles ligt nu achter mij. Ik kan het gewoon niet meer opbrengen om na een lange dag nog wat te werken.

Vroeger viel dat samen met de kinderen die naar bed gingen, dan begon het voor mij opnieuw. Er zijn nu geen kinderen meer om in te stoppen.

Maar de schrijftafel wenkt niet meer zo dwingend. Tenminste, dat doet ze wel, maar ik word wat doof aan die kant. Neen, dan liever een serietje kijken of een boek lezen.

Er is wel iets voor in de plaats gekomen. Ik heb niet de minste moeite om vroeg op te staan, zo rond vijf uur, en een kwartiertje later zit ik al rustig te tokkelen.

Verse koffie, en de geluiden van een langzaam ontwakende stad.

En deadlines die altijd maar dreigender dichtbij komen geslopen. De ochtenduren vliegen voorbij, daar waar de nacht altijd tergend traag opschoof.

De conclusie blijft: ik ben een slecht georganiseerd mens die altijd opnieuw moet woekeren met tijd die eigenlijk niet bestemd is om te werken, maar om leuke dingen te doen.

Mocht ik daar nu eens een oplossing voor vinden, dat zou pas wat zijn.

Alhoewel… het heeft iets onweerstaanbaar om overdag je zin te kunnen doen, tijd te verbrassen en gulzig in het leven te staan.

En het is naïef om te denken dat je daar geen prijs voor betaalt. Als die prijs betaald wordt door het geluid van fluitende vogeltjes, verse koffie en een opkomende zon, tja, dan zijn er ergere dingen in het leven.

Misschien moet ik nu alleen nog proberen om dat ontwaken zo te regelen dat ik uitzicht krijg op een prachtig strand. Dan wordt het allemaal nog draaglijker.

Guido Everaert

Wie is Guido?

Guido Everaert is schrijver, spreker en columnist. Daarnaast werkt hij als lector ‘web content' en ‘storytelling' aan de Karel de Grote-Hogeschool. Zijn interesse? De schone en minder schone kantjes van de mens.

Ook interessant

Guido: hondenleven

Vroeger had ik een Weimaraner pup. Ik werkte toen bij een reclamebureau. Aangezien ik er baasje speelde, besliste ik dat we een bedrijfshond nodig hadden. Spike mocht mee.

Guido: vroeg slapen

"Ik zou graag nog eens vroeg gaan slapen." Mijn lief sprak de magische woorden uit. Niet terwijl we lamlendig voor tv lagen. Neen, het was midden in de dag. 

Guido: 't is niet moeilijk

Terrasjesweer. Heerlijk genieten met een drankje. Als je ’t tenminste krijgt. Heb je ook zo’n hekel aan dat eerste kwartier waarbij je probeert de aandacht te trekken van het personeel?